Deskundigenverklaringen Wim Tijsen

De heer Wim Tijsen is Soorten Coördinator Kleine zwaan van de Swan Specialist Group van Wetlands International/International Union of Conservation of Nature (IUCN).

2018-11-11 Kleine zwanen en Knobbelzwanen in provincie Zuid-Holland (PDF)

2018-11-14 Onderscheid Kleine en Knobbelzwanen vliegend en in gemengde groepen ZH (PDF)

De heer Tijsen verklaarde onder andere op 14 november 2018:

“Er wordt gesteld door de Faunabeheereenheid ZH dat het makkelijk is om Knobbelzwanen en Kleine zwanen uit elkaar te houden: “Een knobbelzwaan heeft altijd een gekromde lange nek en een rood/oranje gekleurde snavel. De kleine zwaan heeft een vrijwel rechte nek die duidelijk korter is dan die van een knobbelzwaan en een grote gele vlek op de snavel. Daarnaast is er duidelijk onderscheid in geluid, vlieggedrag en houding”. Dit betwisten wij ten zeerste:

Bij de jacht c.q. schadebestrijding zullen beide soorten absoluut niet in een rusthouding maar in een alerte houding staan, dus altijd beiden overwegend met een rechte hals. Daarnaast zal een weidelijk jager geen dieren die staan of liggen schieten, maar vrijwel altijd vliegend een schotpoging doen. Feitelijk kan dit bijna niet anders omdat zowel Kleine zwanen als Knobbelzwanen door de onrust zeker op de wieken zullen gaan als men binnen schootsafstand komt en vliegend is het onderscheid tussen beide soorten praktisch onmogelijk te maken.

Volwassen Kleine zwanen hebben slechts een kleine, hooguit 1/3 deel, gele vlek bovenop hun zwarte snavel. Dit varieert tussen de 5 en 33% zodat we absoluut niet kunnen spreken van een grote gele vlek. Volwassen Knobbelzwanen hebben in de herfst en winter een donkere/dof zwartige roderoze kleur aan de bovenzijde. De kleur van de snavel is echter van onderaf bekeken, de positie van waaruit het vaakst geschoten zal worden in de praktijk, erg lastig zo niet praktisch onmogelijk in vliegende positie te onderscheiden, waardoor het zeer moeilijk is aan de hand van de snavel(kleur) het onderscheid te kunnen maken tussen de beide zwanensoorten in het volwassen stadium.

Van onderaf gezien hebben bij beide soorten de jonge vogels een donkergrijs uiterlijk, beiden hebben zwartroze snavels en geen knobbel, waardoor onderscheid maken tussen de soorten vrijwel onmogelijk is zonder een verrekijker te gebruiken. Daarbij zullen jagers in de praktijk absoluut geen verrekijker gebruiken als de vogels overvliegen, men moet namelijk zeer snel handelen. Zeker onder matige tot slechte zichtomstandigheden, die in de herfst en winterperiode veelvuldig voorkomen als de Kleine zwanen in Zuid-Holland overwinteren, is het onderscheid tussen beide soorten erg lastig tot (vrijwel ) onmogelijk te bepalen, en praktisch onmogelijk bij de jonge vogels. Een uur voor zonsopgang en een uur na zonsondergang, in de schemerperioden en bij matige tot slechte zicht- c.q. weersomstandigheden zal het erg lastig zal zijn om ook de adulte vogels van beide soorten vliegend te kunnen onderscheiden. Beide soorten maken niet altijd geluid bij het overvliegen, beide soorten vliegen met rechte nekken en in los familieverband en regelmatig tot veelvuldig in gemengde groepen zoals op bijgaande foto’s duidelijk wordt gemaakt.

Afschot van knobbelzwanen op grond van het goedkeuringsbesluit m.b.t. het Faunabeheerplan Knobbelzwaan 2018-2024 zal naar mijn mening tot onvermijdelijk verstoren van Kleine Zwanen leiden en een groot (onaanvaardbaar) risico op verwonden en doden van Kleine zwanen betekenen. Alleen al om het enkele feit dat bekend is dat bijna 40% van de Kleine zwanen schothagel in het lijf heeft, dient naar mijn mening elk risico op vergissing of onbedoeld afschieten of verwonden van deze zwanensoort vermeden te worden, welke mening zoals ook de Zwanenwerkgroep Avifauna Groningen (p. 23) is toegedaan.”


Advies van Zwanenwerkgroep Avifauna Groningen
Hier treft u het advies van de Avifauna Zwanenwerkgroep Groningen aan




Terug naar het overzicht van de webpagina’s die horen bij de stukken voor de Raad van State