NRC over zitting RvS over door Dierenradar gewonnen hoger beroep inzake zwanenjacht in ZH

303


Lees dit artikel op de website van het NRC

De tekst van het artikel vindt u hieronder.

Selectief schieten op zwanen in de schemering is te moeilijk

De Zitting In een strak geleide zitting (alleen plassen „als u écht moet”) staan milieubewegingen tegenover de provincie Zuid-Holland over het al dan niet afschieten van knobbelzwanen. Want: heeft dat überhaupt wel nut?

Leestijd 2 minuten

De zitting bij de Raad van State wordt door staatsraad Rosa Uylenburg vandaag zó strak geleid dat ze de plaspauze halverwege beperkt tot vijf minuten. En alleen als „u écht moet”. Een gemachtigde die zich bedenkt en na twee minuten opstaat, wordt gemaand. „Dan bent u niet op tijd terug.” O, zegt die verbluft, waarna ze weer gaat zitten. De voorzitter heeft er de wind onder.

De tamelijk succesvolle strijd van de milieubeweging tegen het Faunabeheerplan Knobbelzwaan 2018-2024 van Zuid-Holland duurt al zo’n vier jaar. In dat plan regelt de provincie heel precies wanneer beschermde knobbelzwanen mogen worden geschoten om de landbouw te beschermen tegen ‘vraat’. Maar door op de website van Dierenradar gepubliceerde beelden laten zien, dat mag vandaag absoluut niet. Het dossier en ‘de stukken’ zijn de grondslag, verder niets. De usb-stick zou een beveiligingsrisico zijn, het gigascherm in de zaal blijft op zwart.

De vertegenwoordiger van Gedeputeerde Staten raakt door de vragen van Uylenburg af en toe in het nauw. „Heeft de rechtbank dat eerder juist niet héél goed gezien?” In de zaal zitten nog een aantal deskundigen. Wie iets wil zeggen wat de staatsraden al menen te weten, krijgt te horen dat „we alles heel goed hebben gelezen. Het gaat hier nu alleen om onze vragen.” Pleiten mag niet langer dan vijf minuten. Te laat ingediende stukken reikt de voorzitter demonstratief weer aan, „dat scheelt een postzegel”.

Hagelschot in het lijf

De rechtbank Den Haag verbood ruim twee jaar geleden de provincie om beschermde zwanen af te schieten die ingezaaide akkers kaalvreten. De schade zou zich toch maar in een beperkt aantal gebieden voordoen. Verder was het een probleem dat tussen de knobbelzwanen zich ook de veel strenger beschermde kleine zwaan kan bevinden. De jonge vogels laten zich lastig onderscheiden, zeker tijdens de vlucht. Zuid-Holland moest van de rechter beter motiveren hoe het de kleine zwaan zo min mogelijk verstoort, terwijl het intussen de knobbelzwaan toch „met het geweer verjaagt”. Twee derde van alle kleine zwanen ter wereld overwintert hier – geen gering belang dus.

Is het trouwens wel mogelijk om ‘selectief’ zwanen te verjagen – de kleine zwaan niet te raken, maar de knobbelzwaan wel, in de schemering, op enige afstand? De provincie „kan niet anders dan ervan uitgaan dat het wel kan”. De voorzitter vraagt zich af hoe de provincie de kans verkleint dat een kleine zwaan wordt neergeschoten. Staat daarover iets in het Faunabeheersplan? Zeker nu er duidelijke aanwijzingen zijn dat één op de vijf kleine zwanen hagelschot in het lijf heeft.

Was de schade in het vorige decennium jaarlijks gemiddeld zo’n 10.000 euro, in 2019 was dat al boven de ton en inmiddels zou het zes ton bedragen. Is schadedreiging voldoende concreet en hoe stel je dat vast? Kan het zijn dat ontevreden boeren schade claimen omdat ze merken dat de jacht stilligt?

Opjagen en dus opvliegen vraagt energie en leidt tot extra honger – dus tot elders ‘grazen’ én schade

Verder blijkt de populatie zwanen vrijwel stabiel: hoe kan de schade dan stijgen? Zwanen kunnen bovendien hergroeperen en de populatie aanvullen door ‘extra te broeden’. Deze kwestie hangt van aannames, speculaties en tradities aan elkaar. Zwanen verstoren kan ook averechts werken. Opvliegen leidt altijd tot neerstrijken en elders ‘grazen’. Vliegen vraagt energie en maakt dus extra hongerig. Afschot kan zo extra schade veroorzaken.

En waarom is in gebieden waar ‘nul schade’ is, zwanenjacht toch nodig? „Omdat daar schade kán ontstaan”, zegt de provincie. De overheid wil voorkomen dat in een gebied waar niet wordt gejaagd de boer „ongelijkheid ervaart” jegens collega’s waar dat wel gebeurt. En waarom zou de provincie schieten überhaupt toelaten als er geen verband lijkt te bestaan tussen de omvang van de populatie en de schade? Naarmate de zitting duurt lijkt zwanenafschot een steeds minder plausibel middel voor gewasbescherming. Vijf maanden later oordeelt de Afdeling in het voordeel van de milieuorganisaties. De provincie heeft haar goedkeuringsbesluit onzorgvuldig voorbereid en niet goed gemotiveerd. Het mogelijk per ongeluk afschieten van de kleine zwaan speelt een rol.

PROCESPARTIJEN

Staatsraden: mr. J. Th. Drop, mr. R. Uylenburg, mr. J.H. Schipper-Spanninga

Eisers: mr. B.N. Kloostra (De Faunabescherming) mr. drs. S.A.B. van Rooy (Dierenradar)

Verweerders: mr. W.M. Lambooij (GS Zuid Holland), V.W.M.M. Ampt-Riksen (Faunabeheereenheid Zuid-Holland)